- Aalscholvers, fregatvogels, genten en slangenhalsvogels (Suliformes) -

De orde Suliformes vormt een groep van 55 soorten aalscholvers, fregatvogels, genten en slangenhalsvogels. In Nederland komt echter maar een klein aantal soorten voor, waarvan de Aalscholver (Phalacrocorax carbo) veruit het meest algemeen is. Andere soorten uit de orde Suliformes die regelmatig in Nederland te zien zijn, zijn bijvoorbeeld de Jan-van-gent (Morus bassanus) en de Kuifaalscholver (Phalacrocorax aristotelis).


Aalscholver (Phalacrocorax carbo)

 

De Aalscholver (Phalacrocorax carbo) is een middelgrote, donkere vogel van waterrijke gebieden. De soort broed in kolonies van soms wel honderden vogels. Het mannetje voert in de paartijd een baltsritueel op het nest uit, waarbij overvliegende vrouwtjes worden gelokt met de fel afstekende wit bevederde dijen.

 


= Duiven (Columbidae) -

De orde Columbiformes ofwel Duifachtigen vormt een groep van middelgrote tot grote vogels, waarvan momenteel wereldwijd 310 soorten bekend zijn. In veel gebieden, waaronder Nederland, komen slechts een klein aantal soorten voor. Delen van Zuidoost-Azië en Australië kennen echter een grote diversiteit aan verschillende duivensoorten. Opmerkelijk is dat veel soorten duiven, in tegenstelling tot de meeste andere vogels, water met de snavel kunnen opzuigen. 


Houtduif (Columba palambus)

 

De Houtduif (Columba palambus) is de grootste en meest voorkomende duivensoort van Nederland. De soort is een echte opportunist, die zich in groot aantal habitats kan handhaven. Zo ook in vrijwel elke stad van Nederland. Door de relatief hoge temperatuur en het grote voedselaanbod in stedelijk gebied, broedt de Houtduif hier vrijwel jaarrond. Het opvliegen van een Houtduif maakt veel geluid doordat de vleugels boven en onder het lichaam tegen elkaar klappen.

 


- Duikers (Gaviiformes) -

De orde Gaviiformes ofwel Duikers kent wereldwijd slechts vijf soorten, welke voornamelijk in noordelijke kustgebieden van Alaska, Canada en Rusland voorkomen. Van deze vijf soorten zijn er vier waargenomen in Nederland. Dit zijn de Geelsnavelduiker (Gavia adamsii), IJsduiker (Gavia immer), Parelduiker (Gavia arctica) en de Roodkeelduiker (Gavia stellata). De Pacifische parelduiker (Gavia pacifica), welke vroeger als ondersoort van de Parelduiker werd beschouwd, is echter nog nooit in Nederland waargenomen.


IJsduiker (Gavia immer)

 

De IJsduiker (Gavia immer) is een relatief grote duiker met een stevige snavel. In Nederland worden in de winter regelmatig overwinterende individuen uit IJsland waargenomen. De soort broedt voornamelijk bij diepe meren in bossen en op toendra's. Buiten het broedseizoen leeft de IJsduiker veelal op zee langs de kust.

 


- Eendvogels (Anseriformes) -

De orde Anseriformes of Eendvogels vormt een groep middelgrote tot grote watervogels met veelal een lange hals en een plomp uiterlijk. De orde bestaat uit iets meer dan 170 soorten, verdeeld over drie families. Vrijwel alle soorten uit bovengenoemde orde behoren tot de familie van Eendachtigen (Anatidae). Bekende soorten uit Nederland zijn onder andere de Grauwe gans (Anser anser) en Wilde eend (Anas platyrhynchos). Daarnaast bestaat er de Hoenderkoetenfamilie (Anhimidae), waarvan slechts drie soorten bekend zijn en enkel in Zuid-Amerika voorkomen. Tenslotte is er de familie Anseranatidae, wat een monotypische familie betreft. Dit betekent dat de familie maar één (overgebleven) soort kent, namelijk de Ekstergans (Anseranas semipalmata).


Bergeend (Tadorna tadorna)

 

De Bergeend komt voornamelijk in kustgebieden voor, waar de soort veelal in verlaten konijnenholen in de duinen broedt. De laatste jaren wordt de Bergeend echter ook regelmatig in het binnenland waargenomen, met name langs de grote rivieren en in andere slikrijke gebieden. Het dieet bestaat grotendeels uit ongewervelden zoals garnalen, weekdieren en larven van insecten, welke uit het slik worden gevangen.

 


Brandgans (Branta leucopsis)

 

De Brandgans (Branta leucopsis) is een middelgrote watervogel met een kenmerkend zwart, wit en grijs verenkleed. De soort broedt van origine op kliffen en heuvels in Spitsbergen, Groenland en het noorden van Rusland. De Brandgans broedt sinds 1987 echter ook in Nederland, waarschijnlijk door tamme soortgenoten die gehouden werden in tuinen en parken.

 


Grote Canadese gans (Branta canadensis)

 

De Grote Canadese gans (Branta canadensis) is een bruingrijze gans met zwarte hals en kop. De soort komt van origine voor in Noord-Amerika,  maar broedt inmiddels ook op veel plekken in Europa. Het gaat veelal om nakomelingen van ooit ontsnapte volière- en parkvogels. Tot rond 1980 werd de Grote Canadese gans afgeschoten, omdat deze exoot onder andere schade aan gewassen en graslanden  veroorzaakt. Onderstaande foto's van de Grote Canadese gans zijn echter niet in Nederland, maar in het westen van Canada gemaakt.

 


Grauwe gans (Anser anser)

 

De Grauwe gans (Anser anser) is in Nederland de meest voorkomende ganzensoort. Opvallend is dat deze soort een aantal decennia geleden nog een schaarser broedvogel was, die voornamelijk in de Oostvaardersplassen voorkwam. De sterke groei heeft onder andere te maken met het grootschalig gebruik van kunstmest, waardoor graslanden voedselrijker werden en het voedselaanbod voor deze vogelsoort significant steeg.

 


Knobbelzwaan (Cygnus olor)

 

De Knobbelzwaan (Cygnus olor) is één van de drie zwanensoorten die regelmatig in Nederland te zien zijn. De soort vormt meestal broedparen voor het leven. Wanneer één van de vogels sterft, zoekt de ander geen of soms jaren later een nieuwe partner. Tot de eerste helft van de 20e eeuw werd de Knobbelzwaan op grote schaal gehouden voor de dons. Toen de vraag naar dons afnam zijn veel van deze vogels vrijgelaten in het wild.

 


- Futen (Podicipediformes) -

De orde Podicipediformes is een groep van watervogels die wereldwijd 23 soorten kent. In Nederland zijn echter maar zes soorten waargenomen, namelijk de Dikbekfuut (Podilymbus podiceps), Dodaars (Tachybaptus ruficollis), Fuut (Procideps cristatus), Geoorde fuut (Podiceps nigricollis), Kuifduiker (Podiceps auritus) en Roodhalsfuut (Podiceps grisegena). Ondanks dat ze op het eerste gezicht niet erg op flamingo's lijken, heeft DNA-onderzoek uitgewezen dat deze groep watervogels het meest verwant zijn aan futen.


Fuut (Procideps cristatus)

 

De Fuut (Procideps cristatus) is in Nederland een algemeen voorkomende watervogel van plassen en meren. De soort is het gehele jaar in Nederland aanwezig. Tijdens het voorjaar en zomer zijn Futen in de broedgebieden aanwezig en in het najaar trekken ze massaal naar onder andere het IJsselmeer en het waddengebied. Futen paren veelal vroeg in het jaar, waarbij bijzondere baltsrituelen worden uitgevoerd door beide vogels.

 


- Ooievaarachtigen (Ciconiiformes) -

De orde Ciconiiformes ofwel Ooievaarachtigen kent wereldwijd 19 soorten, verdeeld over zes geslachten. In Nederland komen slechts twee soorten voor, namelijk de 'gewone' Ooievaar (Ciconia ciconiaen de Zwarte ooievaar (Ciconia nigra). De laatstgenoemde soort verblijft echter alleen voor korte periodes in Nederland en broedt hier niet.


Ooievaar (Ciconia ciconia)

 

De Ooievaar (Ciconia ciconia) is een echte cultuurvolger en nestelt graag in de nabijheid van mensen. Ondanks deze voorkeur heeft de mens er voor gezorgd dat de Ooievaar in de jaren '70 zo goed als uitgestorven was in Nederland. Gelukkig heeft de Vogelbescherming samen met vrijwilligers middels een reddingsprogramma met speciale ooievaarsstations voorkomen dat de soort als broedvogel in Nederland uitstierf. 

 

De Ooievaar heeft een uitgebreid dieet en eet eigenlijk alles wat in zijn bek past. Zo zijn er zelfs waarnemingen bekend van een Ooievaar met een jong konijn of haas in zijn bek. Het stapelvoedsel van deze vogel bestaat echter uit regenwormen en andere ongewervelden. Anders dan wat veel mensen denken, eet de Ooievaar relatief weinig kikkers en vissen.

 


- Roeipotigen (Pelecaniformes) -

De orde van Roeipotigen (Pelecaniformes) is een relatief grote groep watervogels, waarvan wereldwijd momenteel 111 soorten  bekend zijn verdeeld over vijf families. De grootste familie zijn met 67 soorten de Reigers (Ardeidae), waarvan er zes regelmatig in Nederland voorkomen.


Blauwe reiger (Ardea cinerea)

 

De Blauwe reiger (Ardea cinerea) is ondanks zijn naam anders doet vermoeden een grijswitte vogel met een zwarte streep over de kop. Het is in Nederland de meest algemene reigersoort die vrijwel overal voorkomt waar water in de buurt is, zelfs in de drukke binnenstad van Amsterdam. De Blauwe reiger heeft een erg divers dieet, bestaande uit onder andere vis, amfibieën, kleine zoogdieren, schaaldieren, insecten en jonge vogels.

 


Grote zilverreiger (Ardea alba)

 

De Grote zilverreiger is een grote witte reigersoort die met name in de winter in Nederland in grote aantallen gezien wordt. Dit komt omdat veel vogels die elders in Europa broedden de winter in Nederland doorbrengen.

 


Lepelaar (Platalea leucorodia)

 

De Lepelaar (Platalea leucorodia) is een grote witte vogel met een lepelvormige snavel, welke gebruikt wordt om in ondiep water te foerageren naar onder andere vissen, amfibieën en aquatische ongewervelden als libellenlarven, garnalen en kleine kreeften. De Lepelaars zijn van het vroege voorjaar tot het eind van de zomer in Nederland. In het najaar trekken ze via Spaanse en Franse moerassen naar hun overwinteringsgebieden in West-Afrika.

 


- Roofvogels en gieren (Accipitriformes) -

Vogels uit de orde Accipitriformes betreffen roofvogels en gieren. De orde kent vier families, namelijk de Gieren van de nieuwe wereld (Cathartidae), Havikachtigen (Accipitridae), Secretarisvogels (Sagittariidae) en de Visarenden (Pandionidae).  Valkachtigen, die ook tot de roofvogels behoren, worden tot een andere orde (Falconiformes) gerekend.


Buizerd (Buteo buteo)

 

De Buizerd (Buteo buteo) is een algemene roofvogel in Nederland. Een aantal decennia geleden was de Buizerd echter een zeer zeldzame verschijning. Grootste oorzaak was het grootschalig gebruik van de pesticide DDT, maar vervolging, verlies aan leefgebied en virusziekten onder konijnen speelde ook een rol in de sterke achteruitgang van het aantal individuen in Nederland.

 

Binnen de soort is er een grote variatie in verenkleed. Zo zijn er vrijwel compleet witte tot bijna geheel zwarte buizerds. Lichte Buizerds worden regelmatig ten onrechte voor de veel zeldzamere Ruigpootbuizerd (Buteo lagopus) aangezien. Deze verschilt echter van de 'gewone' Buizerd door één of meerde zwarte banden op de staart, donkere polsvlekken op de onderkant van de vleugel en vaak door een zwart buikschild. Daarnaast heeft de Ruigpootbuizerd bevederde loopbenen en is het vliegbeeld anders (een soepelere en tragere vleugelslag).

 


Kaalkopkiekendief (Polyboroides typus)

 

De Kaalkopkiekendief (Polyboroides typus) is, anders dan veel andere roofvogelsoorten, een echte omnivoor. Naast kleine vogels en zoogdieren eet deze vogel namelijk ook veel noten zoals die van de Oliepalm (Elaeis guineensis). Ondanks zijn naam, is de Kaalkopkiekendief niet nauw verwant aan Kiekendieven (Cirus sp.). De enige, nog levende, verwante soort is de Holenkiekendief (Polyboroides radiatus).

 


Kapgier (Necrosyrtes monachus

 

De Kapgier (Necrosyrtes monachus) is een vogelsoort die ondanks zijn opportunistische levensstijl en als echte cultuurvolger inmiddels de status 'kritiek bedreigd' heeft gekregen. Dit weerspiegelt de haat, afkeer en/of angst ten aanzien van deze soort van veel mensen; ondanks het nuttige karakter (in veel Afrikaanse landen worden kadavers en afval niet opgeruimd) worden deze gieren nog steeds vergiftigd en bejaagd. Onderstaande foto's zijn in het westen van Gambia en in Senegal gemaakt.

 


- Scharrelaarvogels (Coraciiformes) -

Tot de Scharrelaarvogels behoren een groot aantal niet op elkaar lijkende soorten behorend tot zes verschillende families. Dit zijn de Bijeneters (Meropidae), Grondscharrelaars (Brachypteraciidae), IJsvogels (Alcedinidae), Motmots (Momotidae), Scharrelaars (Coraciidae) en Todies (Todidae). Ondanks de grote verscheidenheid aan grootte, kleur, gedrag en ecologie tussen soorten, heeft DNA-onderzoek uitgewezen dat al deze vogels in meer of mindere mate genetisch aan elkaar verwant zijn.


Blauwbuikscharrelaar (Coracias cyanogaster)

 

De Blauwbuikscharrelaar (Coracias cyanogaster) is een kleine vogel met een relatief grote kop. De soort komt voor in beboste savannes, oerwouden, boomplantages en moerassen met veel begroeiing in een groot deel van Afrika. Bijzonder is dat ze vaak op savanne- en bosbranden afkomen, om daar op de voor het vuur vluchtende insecten te jagen. Naast insecten worden ook wel fruit en kleine gewervelde dieren als amfibieën en reptielen gegeten.

 


Malachietijsvogel (Corythornis cristatus)

 

De Malachietijsvogel (Corythornis cristatus) is een soort uit Afrika, die enigszins op de in Europa inheemse IJsvogel (Alcedo atthis) lijkt. De soorten behoren echter tot twee verschillende geslachten en zijn dus minder verwant aan elkaar dan men op het eerste gezicht zou vermoeden. De Malachietijsvogel zit vaak op vaste uitkijkposten, zoals dode takken of rotsen, boven het water om passerende vissen uit het water te grijpen. Naast vissen worden onder andere ook kleine amfibieën, kreeftachtigen en insecten gegeten. Onderstaande foto van de Malachietijsvogel is in het westen van Gambia genomen.

 


- Spechtvogels (Piciformes) -

De orde van Spechtvogels (Piciformes) is een groep van sterk verschillende vogels die wereldwijd meer dan 450 soorten kent. Naast de voor veel mensen bekende 'echte' Spechten (Picidae) behoren ook andere families als Honingspeurders (Indicatoridae) en Toekans (Ramphastidae) tot de Spechtvogels.


 Grote bonte specht (Dendrocopos major)

 

De Grote bonte specht (Dendrocopos major) is veruit de meest algemene spechtensoort in Nederland. De soort kan verward worden met twee min of meer gelijkende soorten in Nederland, namelijk de Middelste bonte specht (Leiopicus medius) en de Kleine bonte specht (Dryobates minor). De twee laatstgenoemde soorten zijn echter beduidend zeldzamer. Dit komt voornamelijk doordat de Grote bonte specht veel minder kritisch is ten aanzien van zijn leefgebied ten op zichtte van de andere twee soorten.

 


 Zwartbandbaardvogel (Lybius dubius)

 

De Zwartbandbaardvogel (Lybius dubius) is een relatief stevig gebouwde vogel met rode en zwarte veren. Rondom de ogen zijn geen veren aanwezig en is de gele naakte huid goed zichtbaar. Bijzonder zijn de zwarte borstels (baard) onder de snavel, waar de naam 'baardvogel' vandaan komt. Ondanks zijn kleurrijke verschijning, wordt de soort relatief weinig waargenomen. Derhalve is er weinig bekend over deze soort ten aanzien van bijvoorbeeld dieet en foerageergedrag. Aangenomen wordt dat de volwassen dieren fruit eten, terwijl de jonge dieren voornamelijk met insecten worden gevoed. Ondanks zijn schuwe karakter heb ik onderstaande foto van de Zwartbandbaardvogel in Gambia kunnen nemen.

 


- Steltloperachtigen (Charadriiformes) -

De Steltloperachtigen (Charadriiformes) zijn met bijna 380 verschillende soorten, verdeeld over 19 families, een grote maar ook diverse groep vogels. De meeste soorten zijn aan water gebonden. 


Kievit (Vanellus vanellus)

 

De Kievit (Vanellus vanellus) is één van de meest kenmerkende vogelsoorten van het Nederlandse weide- en polderlandschap. De soort broedt in een ondiep kuiltje, dat vaak slechts bekleed is met wat strootjes. De Kievit verdedigt dit nest echter fel tegen predatoren als roofvogels, vossen en marterachtigen, waardoor veel andere weidevogels graag in de omgeving van Kieviten nestelen. Indien een predator niet verdreven kan worden simuleert de Kievit een gebroken vleugel, waardoor deze een gemakkelijke prooi lijkt. Tegelijkertijd loopt de vogel van het nest af. Wanneer de predator ver genoeg van het nest is vliegt de Kievit op.

 


Kleine plevier (Charadrius dubius)

 

De Kleine plevier is (Charadrius dubius) is een echte pioniersoort, die vrijwel uitsluitend op kale of zeer spaarzame begroeide gronden broedt. Om deze reden broedt de soort, naast natuurlijke habitats als oevers van rivieren en kale duinvalleien, ook op bijvoorbeeld bouwgronden, net geplagde heides en opspuitterreinen. De Kleine plevier is een langeafstandstrekker, die rond augustus-september naar gebieden ten zuiden van de Sahara trekt, om daar vervolgens te overwinteren.

 


Kluut (Recurvirostra avosetta)

 

De Kluut (Recurvirostra avosetta) is een vogel van zoute milieus zoals slikgebieden en kwelders, waar de soort foerageert op diverse ongewervelden. De Kluut broedt vaak gezamenlijk met andere vogelsoorten als Grote stern, Kleine plevier en Visdief.

 


Sporenkievit (Vanellus spinosus)

 

De Sporenkievit (Vanellus spinosus) is nauw verwant aan onze inheemse Kievit (Vanellus vanellus), die voorkomt in een groot deel van centraal Afrika. Daarnaast komen er ook populaties in het oosten van Europa voor. Een enkele keer wordt de soort ook wel als dwaalgast in Nederland waargenomen. De Sporenkievit heet zo omdat aan de duimvleugel sporen zitten, die in de vlucht goed te zien zijn.

 


Visdief (Sterna hirundo)

 

De Visdief (Sterna hirundo)

 


- Valkachtigen (Falconiformes) -

De orde Valkachtigen (Falconiformes) kent wereldwijd ongeveer 65 soorten, verdeeld over 11 verschillende geslachten. In Nederland worden echter slechts drie soorten regelmatig gezien. Dit zijn de Boomvalk (Falco subbuteo), Slechtvalk (Falco peregrinus) en Torenvalk (Falco tinnunculus), Daarnaast komt in Nederland ook nog de veel zeldzamere Smelleken (Falco columbarius) voor.


Slechtvalk (Falco peregrinus)

 

De Slechtvalk (Falco peregrinus) is met topsnelheden van bijna 380 km per uur het snelste dier dat er ooit op aarde heeft geleegd. Met dergelijke snelheden kunnen eigenlijk alle vliegende prooien worden gevangen. Bijzonder is dat Slechtvalken vaak in paartjes jagen; de ene achtervolgt de prooi terwijl de andere hoog in de lucht wacht om zich vervolgens op de opgejaagde prooi te storten. De soort was in Nederland vrijwel uitgestorven, maar begint momenteel weer in aantal toe te nemen mede door bescherming. De Slechtvalk broedt van origine op kliffen en bergwanden, maar aangezien deze niet in Nederland aanwezig zijn broedt de Slechtvalk in Nederland voornamelijk op hoge gebouwen.

 


Torenvalk (Falco tinnunculus)

 

De Torenvalk (Falco tinnunculus) is een roofvogel die voornamelijk in open gebieden op veldmuizen jaagt. Indien het aanbod aan veldmuizen laag is, worden ook wel jonge weidevogels gegeten. In tegenstelling tot de Slechtvalk (Falco peregrinus), die zijn prooien voornamelijk in de lucht slaat, pakt de Torenvalk zijn prooien uitsluitend van de grond. Kenmerkend voor deze soort is het 'bidden' alvorens hij naar zijn prooi duikt, al zijn er ook andere roofvogelsoorten die dit doen. Op onderstaande foto is een biddende Torenvalk te zien.

 


- Zangvogels (Passeriformes) -

De orde Zangvogels ofwel Passeriformes vormt een enorme groep vogels; ongeveer 60% van alle bekende vogelsoorten behoort tot deze orde. Dit komt neer op wereldwijd ongeveer 5.500 soorten. Soorten uit deze orde onderscheiden zich op muzikaal gebied van andere vogels door de ver ontwikkelde syrinx ('spraak'orgaan van vogels). Hiermee zijn ze in staat om ingewikkelde geluiden te produceren, die veelal gebruikt worden om hun territorium af te bakenen of om een partner te vinden.


Boomklever (Sitta europaea)

 

De Boomklever (Sitta europaea) is een algemene soort van bossen, maar wordt ook regelmatig in tuinen en parken waargenomen. De soort is een typische holenbroeder, die er om bekend staat de opening van de broedholte te verkleinen door deze verder dicht te metselen met modder. Opmerkelijk is dat de drang naar dit metselgedrag zo sterk is, dat ze het zelfs vertonen als de opening al een geschikte grootte heeft.

 


Fitis (Phylloscopus trochilus)

 

De Fitis (Phylloscopus trochilus) is een algemene vogel die in het gehele land voorkomt. De soort heeft echter een voorkeur voor de duinen, heidevelden, hoogveengebieden met opslag en jonge bosaanplant en is in open landschappen met intensieve landbouw schaars. De soort is in het veld in sommige gevallen lastig te onderscheiden van de Tjiftjaf (Phylloscopus collybita). De meest eenvoudige manier om de twee soorten van van elkaar te onderscheiden is op basis van geluid; de zang van de Fitis is namelijk totaal anders dan de zang van de Tjiftjaf

 


Goudvink (Pyrrhula pyrrhula)

 

De Goudvink (Pyrrhula pyrrhula) leeft, anders dan de meeste vinksoorten die grote groepen buiten de broedperiode vormen, veelal in paartjes. Het onderscheid tussen de twee geslachten is eenvoudig; de mannetjes hebben een fel roodroze buik en wangen terwijl het vrouwtje onopvallend beigegrijs is gekleurd.

 


Grasmus (Sylvia communis)

 

De Grasmus (Sylvia communis) is, ondanks zijn naam, niet verwant aan bijvoorbeeld de Huismus (Passer domesticus) of Ringmus (Passer montanus). De soort is in Nederland in de zomer vaak te horen vanuit dichte struwelen. In de winter trekt de soort weer naar gebieden ten zuiden van de Sahara. Een indrukwekkende prestatie voor een klein vogeltje als een Grasmus.

 


Grauwe vliegenvanger (Muscicapa striata)

 

De Grauwe vliegenvanger (Muscicapa striata) komt voornamelijk voor in open bossen en langs bosranden. Vaak heeft de Grauwe vliegenvanger vaste uitkijkposten waar hij wacht op passerende insecten, welke vervolgens in vlucht worden gevangen. Ondanks de geringe grootte van deze soort, legt hij ieder jaar grote afstanden tussen broed- en overwinteringsgebied af. Er zijn zelfs individuen die helemaal bij Kaap de Goede Hoop in Zuid-Afrika overwinteren. 

 


Huismus (Passer domesticus)

 

De Huismus (Passer domesticus) is veruit de meest bekende vogelsoort van Nederland. Het is een echte cultuurvolger en is voor zijn voortbestaan in Nederland zelfs afhankelijk van menselijke bebouwing. Helaas heeft diezelfde mens er voor gezorgd dat het aantal drastisch is gedaald gedurende de afgelopen decennia, waardoor de soort inmiddels op de Nederlandse Rode Lijst staat. Dit komt onder andere door de veranderende manier van woningbouw en de intensivering van de landbouw. Gelukkig wordt hier de laatste jaren steeds meer aandacht aan geschonken. Zo wordt er tegenwoordig bij nieuwbouw regelmatig nestgelegenheid speciaal voor de Huismus ingebouwd. Dit wordt ook wel 'natuurinclusief bouwen' genoemd. In dit document kunt u meer lezen over deze manier van bouwen.

 


Kleine karekiet (Acrocephalus scirpaceus)

 

De Kleine karekiet (Acrocephalus scirpaceus) is een zangvogel met een sterke voorkeur voor uitgestrekte rietmoerassen, maar komt ook voor in de buurt van kleine slootjes. Voorwaarde is wel dat er riet aanwezig is, waar het nest in wordt gemaakt. Het nest is één van de meest gebruikte door de koekoek om haar ei in te leggen. De Kleine karekiet is, net als de Grasmus, een lange-afstandstrekker die ten zuiden van de Sahara overwintert.

 


Koolmees (Parus major)

 

De Koolmees (Parus major) is een algemene en bekende vogel die naast loofbossen ook in veel tuinen en parken broedt. Het is van origine een holenbroeder, maar broedt in stedelijk gebied voornamelijk in nestkasten. De soort is echter niet erg kieskeurig ten aan zien van de nestlocatie. Zo zijn er waarnemingen van een Koolmees bekend die een nest in een slagboom had, welke vele malen per dag naar boven en beneden ging. De Koolmees is qua uiterlijk onmiskenbaar en in Nederland eigenlijk niet snel met andere vogelsoorten te verwarren. De zang is echter een ander verhaal; 

 


Rietgors (Emberiza schoeniclus)

 

De Rietgors (Emberiza schoeniclus) is een vrij algemene soort van moerassen en natte ruigtes. Met name in het voorjaar zijn de mannetjes makkelijk waar te nemen, aangezien ze dan urenlang vanaf rietstengels en struiken fluiten. Het dieet van de Rietgors verandert gedurende het jaar; tijdens het broedseizoen staan hoofdzakelijk ongewervelden op het menu, terwijl daarbuiten voornamelijk zaden worden gegeten.

 


Rietzanger (Acrocephalus schoenobaenus)

 

De Rietzanger (Acrocephalus schoenobaenus) lijkt qua uiterlijk op de Kleine karekiet (Acrocephalus scirpaceus) en zijn daarom in het veld soms lastig van elkaar te onderscheiden. De zang is echter totaal verschillend en kan daarom beter gebruikt worden als determinatiekenmerk. Grappig is dat de Rietzanger geluiden van andere vogels imiteert. Hierdoor kunnen regelmatig geluiden van Afrikaanse vogels in Nederlandse moerassen worden gehoord, die de Rietzanger tijdens het overwinteren in Afrika heeft overgenomen.

 


Roodborsttapuit (Saxicola rubicola)

 

De Roodborsttapuit (Saxicola rubicola) is een soort van open tot halfopen, vaak droge landschappen, zoals heidegebieden en duinen. Zowel het mannetje als het vrouwtje maakt gebruik van vaste uitkijk- en zangposten, zoals een hoge struik of een solitaire staande boom.

 


Vink (Fringilla coelebs)

 

De Vink (Fringilla coelebs) is een echte bosbewoner, maar komt ook voor in andere boomrijke landschappen zoals parken en tuinen. De soort eet voornamelijk zaden en zachte plantendelen. In het najaar wordt de Vink regelmatig in grote groepen onder Beukenbomen gezien, waar ze naar beukennootjes zoeken. In het voorjaar switcht de soort echter over op insecten om genoeg eiwitten binnen te krijgen ten behoeve van het broedseizoen.

 


Winterkoning (Troglodytes troglodytes)

 

De Winterkoning (Troglodytes troglodytes) is één van de meest algemene broedvogel van Nederland, die vrijwel overal voorkomt. Toch wordt dit door veel mensen niet zo ervaren. Dit komt waarschijnlijk door de relatief verborgen levensstijl en natuurlijk de geringe grootte. Wanneer je de zang van de Winterkoning kent, wordt echter snel duidelijk hoe algemeen de soort eigenlijk is.

 


Zanglijster (Turdus philomelos)

 


Zwartkop (Sylvia atricapilla)