- Boktorren (Cerambycidae) -

De familie Boktorren ofwel Cerambycidae is een zeer omvangrijke familie en kent wereldwijd meer dan 33.000 soorten, met een grote variatie aan kleuren en patronen. De basisvorm is echter altijd min of meer gelijk en hebben de meeste soorten de kenmerkende lange voelsprieten. Boktorren worden vaak ten onrechte als plaaginsect gezien; slechts een zeer klein aantal soorten kan hout van bijvoorbeeld woningen aantasten. Van de 128 soorten bekend uit Nederland, is er slechts één soort die in staat is schade aan bewerkt hout te veroorzaken. Dit is, hoe toepasselijk, de Huisboktor (Hylotrupes bajulus).


Distelboktor (Agapanthia villosoviridescens)

 

De larven van de Distelboktor (Agapanthia villosoviridescens) ontwikkelen zich in de stengels van een groot aantal kruidachtige planten, waaronder soorten uit de geslachten Berenklauw (Heracleum sp.), Brandnetel (Urtica sp.) en natuurlijk Distel (Carduus sp.). De volwassen dieren leven echter van stuifmeel en nectar van zowel de waardplanten als andere plantensoorten.

 


Geringelde smalbok (Leptura maculata)

 

De Geringelde smalbok (Leptura maculata) heeft geelzwarte geringde voelsprieten. De soort komt vooral voor op open plekken in bossen waar bloemen aanwezig zijn. De volwassen dieren leven van het stuifmeel en nectar van deze bloemen, maar de larven ontwikkelen zich in dood loofhout.

 


Nevelvlek houtbok (Leiopus nebulosus)

 

De Nevelvlek houtbok (Leiopus nebulosus) is relatief kleine keversoort, met antennes die langer zijn dan het lichaam. De soort lijkt sterk op Leiopus linnei en is daarvan alleen met genitaliënonderzoek (of DNA-onderzoek) te onderscheiden. Op basis van het habitat waar en de periode waarin het onderstaande individu is gefotografeerd, wordt echter aangenomen dat het de Nevelvlek houtbok betreft.

 


Korte smalboktor (Pachytodes cerambyciformis)

 

De Korte smalboktor (Pachytodes cerambyciformis) is een zogeheten polyfaag, hetgeen betekent dat er hij niet gebonden is aan specifieke plantensoorten als voedsel. De larven eten namelijk de wortels van de meeste soorten loof- en naaldbomen. De soort is derhalve ook zeer algemeen en komt op de meeste plekken in Nederland wel voor.

 


- Lieveheersbeestjes (Coccinellidae) -

In Nederland komen meer dan 60 soorten inheemse lieveheersbeestjes (Coccinellidae) voor. Het merendeel van de soorten leeft van bladluizen, waarbij grote aantallen per dag geconsumeerd worden. Zo kan de larve van het Tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata) tot wel 120 bladluizen per dag eten. Door deze enorme vraatzicht naar bladluizen is het lieveheersbeestjes een graag geziene gast in tuinen en de landbouw, Om deze reden is in 2014 ook het Aziatisch lieveheersbeestje (Harmonia axyridis) in onder andere de glasteelt geïntroduceerd. Helaas ontwikkelde deze soort zich tot een invasieve exoot, die naast bladluizen ook larven en zelfs imago's van andere soorten lieveheersbeestjes verslindt. Daarnaast concurreert het Aziatisch lieveheersbeestje veel inheemse soorten weg en brengt hij bepaalde schimmels over waar hij zelf immuun voor is. Inmiddels is het gebruik van het Aziatisch lieveheersbeestje als biologisch bestrijdingsmiddel in de meeste Europese landen verboden, maar de soort heeft zich helaas blijvend gevestigd.

 

Door het vraatzuchtige karakter ten opzichte van bladluizen komen lieveheersbeestjes ook vaak in conflict met mieren. Dit komt omdat veel mierensoorten bladluizen 'melken'. Ze trommelen met hun poten op het lichaam van de bladluis, die vervolgens honingdauw afscheidt. In ruil worden de bladluizen tegen predatoren als lieveheersbeestjes beschermd. In dit filmpje is de confrontatie tussen mier en lieveheersbeestje goed te zien.

 

Ondanks dat op het eerste gezicht verschillende soorten lieveheersbeestjes makkelijk van elkaar te onderscheiden zijn, maakt de enorme variatie binnen sommige soorten determinatie regelmatig erg lastig. De veldklapper van EIS kan hulp bieden om de meeste soorten uit Nederland te determineren.


Zevenstippelig lieveheersbeestje (Coccinella septempunctata

 

Het Zevenstippelig lieveheersbeestje (Coccinella septempunctata) is door de opvallende kleuren, het weinig schuwe karakter en het algemene voorkomen één van de bekendste keversoorten van Nederland. Hoewel de soort nog steeds algemeen is, is het Zevenstippelig lieveheersbeestje sterk in aantal afgenomen. Grootste oorzaak is het Aziatisch lieveheersbeestje (Harmonia axyridis). Op onderstaande foto is de larve te zien, die in vrijwel niks op het volwassen insect lijkt.

 


- Loopkevers (Carabidae) -

Vrijwel alle 40.000 soorten binnen de de familie van Loopkevers (Carabidae) zijn geduchte roofdieren. In Nederland komen 'slechts' 400 soorten voor. Bijzonder is dat veel soorten, zoals die uit het geslacht van Schallebijters (Carabus), een uitwendige vertering kennen. Dit betekent dat ze verteringssappen vanuit de middendarm over de prooi spugen, welke vervolgens vloeibaar en door de kever opgezogen wordt. De sappen worden overigens ook tegen natuurlijke vijanden gebruikt als afweermechanisme. Ondanks deze lugubere eigenschap, zijn Loopkevers bij veel boeren een graag geziene gast. Dit omdat ze veel plaaginsecten van gewassen eten. 


Bastaardzandloopkever (Cicindela hybrida)

 

De Bastaardzandloopkever (Cicindela hybrida) is een bruingele kever van ongeveer  1,5 - 2,0 cm. Zowel de larven als de imago's zijn uitgerust met relatief grote kaken, die ze gebruiken om andere ongewervelden te grijpen en in stukjes te knippen. Deze stukjes worden door de kever opgezogen, nadat ze vloeibaar zijn geworden door de maagsappen die er overheen gespuugd worden. De volwassen kevers jagen, zowel vliegend als lopend, actief op allerlei prooien zoals andere kevers, bijen, mieren en zelfs libellen. De strategie van de larve daarentegen lijkt min of meer op die van een mierenleeuwlarve; hij wacht in een gaatje in het zand totdat een prooi zijn kaken in valt. De Bastaardzandloopkever komt, net als de meeste andere Nederlandse zandloopkevers, voornamelijk voor in droge gebieden met een spaarzame vegetatie zoals droge heideterreinen, duinen en stuifzanden.

 


Groene zandloopkever (Cicindela campestris)

 

De Groene zandloopkever (Cicindela campestris) lijkt qua uiterlijk en ecologie sterk op de verwante Bastaardzandloopkever (Cicindela hybrida). Groot verschil is de knalgroene kleur van de dekschilden, borststuk en kop. Daarnaast heeft de Groene zandloopkever een voorkeur voor iets meer (pionier)vegetatie op de bodem. De soort wordt, zoals onderstaande foto's laten zien, echter ook gewoon in kale zandverstuivingen aangetroffen.

 


- Schijnboktorren (Oedemeridae) -

De familie Oedemeridae ofwel Schijnboktorren vormt een groep kevers waarvan veel soorten, die zoals de naam al doet vermoeden, enige gelijkenis met Boktorren (Cerambycidae) vertonen. De groepen zijn genetisch echter niet erg verwant aan elkaar. Wereldwijd komen ongeveer 1.500 soorten voor, waarvan momenteel 11 in Nederland.


Fraaie schijnbok (Oedemera nobilis)

 

De Fraaie schijnbok (Oedemera nobilis) is een middelgrote kever met een opvallende metaalglans op het lichaam. De meeste individuen zijn groen, maar de kleur kan variëren van blauw tot violet. Volwassen dieren worden vaak foeragerend op schermbloemigen (Apiaceae) waargenomen, waar ze zich voedden met de nectar en stuifmeel uit de bloemen. De larven van deze keversoort ontwikkelen zich echter in dode stengels van plantensoorten uit de geslachten Spartium en Cirsium